Je hebt er meer dan waarschijnlijk een zintuig voor, al is het soms wel erg duidelijk hoe iemand jouw inbreng – of die van een andere gesprekspartner – interpreteert.
Let er vooral op dat jouw eigen lichaamstaal geen verkeerde boodschap genereert. Probeer als toehoorder steeds objectief geïnteresseerd over te komen zodat je jezelf alle ruimte geeft om later een standpunt in te nemen. Je kan lichaamstaal wel aanwenden om een geponeerde stelling af te keuren, te betwijfelen of bij te treden.
Een eenvoudig hoofdknikje tijdens de bijdrage van een spreker maakt het voor iedereen duidelijk dat je diens stelling bijtreedt. Subtiel met het hoofd schudden toont aan dat je het niet eens bent. Overdrijf hier echter niet mee, zoniet kom je storend en respectloos over.
Als spreker getuigt een ontspannen houding van zelfvertrouwen. Neem een zo natuurlijk mogelijke houding aan. Kijk je publiek aan. Doe dit in alle richtingen van de ruimte. Bij kleine groepen kijk je de toehoorders individueel aan. Bij grotere groepen kies je vooraf enkele referentiepunten in het lokaal. Zo lijkt het of je iedereen persoonlijk aanspreekt.